Misschien heb je er al iets over gehoord: er komt een nieuwe Nota Ruimte aan - het plan waarin het Rijk vastlegt hoe we in Nederland de ruimte willen gebruiken richting 2050 (en zelfs met een doorkijk naar 2100). En dat is nogal wat! Tot en met 15 december 2025 kun je als organisatie of individu reageren op de ontwerpversie.
Bij Greenports Nederland werken we op dit moment aan onze reactie. In mijn eerste column in mijn nieuwe rol als directeur van Greenports Nederland vertel ik graag waarom dit onderwerp voor de tuinbouw zo belangrijk is - en waar voor ons nog kansen liggen.
Als je meer wilt weten over de Nota Ruimte, kijk dan vooral hier.
Zoals je ook op deze – sterk verouderde – Wiki kunt lezen, werd het begrip Greenports voor het eerst bij het grote publiek bekend in de vorige Nota Ruimte, die al uit 2004 stamt. Toen hadden we het nog over vijf Greenports, inmiddels (er)kennen we acht Greenports. Deze worden ook alle acht genoemd en = letterlijk op de kaart gezet in de nieuwe versie Nota Ruimte. Dat stemt positief.Ook de belangrijkste thema’s voor de tuinbouw worden goed benoemd:intensivering, innovatie en koppelingen tussen tuinbouw en andere sectoren. Bijvoorbeeld om gebruik te maken van reststromen en beschikbare bronnen (van (rest)warmte, water en CO2). Ook inzet van kunstmatige intelligentie, datagestuurde teelt en robotisering worden terecht genoemd als cruciale elementen om aan de internationale top te blijven.
Waar we nog wel meer duidelijkheid wensen is onder meer de voorzichtige manier waarop gesproken wordt over nieuwe ruimte voor tuinbouw: “als groei in de bestaande clustergebieden niet mogelijk blijkt, gaan we de mogelijkheid naar nieuwe clusters verkennen”.
We kunnen namelijk nu al op onze vingers natellen dat we, zowel aansluitend op de bestaande clustergebieden als op nieuw te ontwikkelen locaties, nieuwe ruimte voor tuinbouw nodig hebben. Dit betreft zowel ruimte voor primaire productie als ruimte voor overige activiteiten in ons brede cluster: veredeling, logistiek, handel, technologie, aanverwante bedrijvigheid en de specifieke kennisinstellingen. Je kunt nu eenmaal niet oneindig blijven clusteren en concentreren. Op een gegeven moment is de ruimte in zo’n cluster op. En het is ook eerlijk om te zeggen dat sommige locaties, soms nu al, maar zeker in de toekomst, niet meer geschikt zijn voor moderne tuinbouw. Nieuwe locaties bieden dan schuif- en speelruimte en die hebben we hard nodig.
Er zijn al ideeën over mogelijk nieuwe gebieden. Zo wees het College van rijksadviseurs (Cra) eerder plekken aan in hun rapport ‘Ruimte voor agroproductie in gebouwen’. Zij benoemden toen Westland, Oostland, Erica, Klazienaveen en Groningen als (nieuwe) locaties met veel synergie met andere functies als industrie, stedelijke gebieden en infrastructuur. Dit baseerden zij op een eerder onderzoek, met de welluidende titel ‘De kracht van de kas’. Over die synergiën of verbinding schrijf ik graag een volgende keer wat meer. Ook vanuit de sector zelf werken we aan voorstellen voor nieuwe kansrijke locaties.Deze zullen we de komende tijd op een goede manier in beeld brengen bij en via onze partners, om ervoor te zorgen dat de definitieve Nota Ruimte de nodige richting en zekerheid biedt.
Bijsluiter: ik begrijp dat ik me in deze column nu vooral richt op de ruimtelijke opgaven voor (glas)tuinbouw en logistiek in ruimtelijke clusters/concentratielocaties. Maar ik weet dat erbinnen Greenports ook functies zijn die niet per se gebaat zijn bij ruimtelijke clustering. Reageer daarom ook vooral als je een ander belang of perspectief hebt, want de toekomst van de tuinbouw maken we samen.
Andries Middag
Directeur Greenports Nederland